Bètastraling

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Alfastraling (bovenste) wordt al tegengehouden door een stukje papier. Bètastraling wordt optimaal afgeschermd met ongeveer een centimeter van een licht materiaal, zoals aluminium of PMMA (plexiglas), terwijl voor de afscherming van gammastraling doorgaans een dikkere laag van een "zwaarder" (dichter) materiaal noodzakelijk is, zoals lood.
Bètastraling

Bètastraling is ioniserende straling bestaande uit bètadeeltjes, d.w.z. elektronen of positronen.

Bètastraling ontstaat in het β-vervalproces (bètaverval), waarin een atoomkern een elektron e of positron e+ uitzendt. Er zijn twee soorten bètastraling, β- en β+-straling. Bij β-straling verandert in de kern een neutron in een proton, waarbij een elektron en een elektron-antineutrino worden weggeschoten. Dit dient niet verward te worden met interne conversie, waarbij een aan het atoom gebonden elektron wordt uitgezonden. De massa van de kern blijft ruwweg gelijk, aangezien het neutron en het proton ongeveer even zwaar zijn. Dit wordt kwalitatief aangegeven met de uitdrukking: het massagetal blijft gelijk, maar het atoomnummer neemt toe met 1. Voorbeeld:

De halveringstijd is hierbij 458 jaar.

Bij β+-straling verandert in de kern een proton in een neutron, waarbij een positron e+ en een elektron-neutrino worden weggeschoten. Het massagetal blijft gelijk, maar het atoomnummer neemt af met 1. Voorbeeld:

De halveringstijd is hierbij 23 seconden.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]