Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Kniest, Johannes

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Johannes Kniest was KNIL-militair. Hij werd op 12 november 1860 geboren in 's-Heerenberg als zoon Hendrik Kniest en Anna Mechtilda Ebbing.

Van 5 mei 1884 tot 15 september 1885 diende hij bij het 6e Regiment Infanterie van de Koninklijke Landmacht; niet als dienstplichtige, maar als plaatsvervanger van ene Leonardus Damen uit Hilvarenbeek. In die tijd werden alleen die dienstplichtigen opgeroepen die ingeloot waren, maar wie ingeloot was, kon zijn dienstplicht door een plaatsvervanger laten vervullen. De plaatsvervanger kreeg daarvoor een vergoeding.

Uit de Javabode van 8 november 1886.
Kniests detachement op de Soenda bestond uit twee officieren, drie onderofficieren en 45 minderen. Daarnaast waren er nog ruim twintig burgerpassagiers aan boord.

Op 7 september 1886 werd Kniest uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente Bergh wegens vertrek naar Harderwijk. Daar was destijds het Koloniaal Werfdepot van het KNIL gevestigd. Hij meldde zich aan voor een dienstverband van zes jaar, ingaande op de dag van inscheping naar Nederlands-Indië. Die vond op 3 november 1886 plaats in Amsterdam. Hij kreeg die dag ook een premie van 300 gulden, een kapitaal. Hij reisde met een KNIL-detachement van vijftig man aan boord van het stoomschip Soenda. De aankomst in Batavia was op 15 december.

Over Kniests diensttijd in Indië is nauwelijks iets bekend. Hij was fuselier (geweerschutter). Zijn stamboek vermeldt de plaatsnamen Soerabaja (op Oost-Java) en Menado (op Noord-Celebes).

Hij is in Indië al vrij snel getrouwd met Mientje Basta, maar waar en wanneer is niet bekend. Met haar had hij enkele kinderen. In zijn stamboek staat niet met zo veel woorden dat hij na zijn zesjarig dienstverband heeft bijgetekend, maar waarschijnlijk heeft hij dit wel gedaan. Hij is in elk geval in Indië gebleven om zijn kinderen op te voeden. Toen zij groter werden, kreeg hij erge heimwee naar 's-Heerenberg. Op een nacht hoorde hij tegen zich zeggen: "Ga toch terug, Jan. Gá terug, blijft hier niet langer." Hij is toen teruggegaan, met achterlating van zijn gezin. Op 12 juni 1913 vertrok hij van Batavia met het stoomschip Rembrandt, dat op 15 juli in Amsterdam aankwam. Op de passagierslijst wordt hij niet genoemd, maar er waren ook onder-officieren en minderen van Land- en Zeemacht aan boord die niet met naam vermeld werden. Aannemelijk is dat Kniest een van hen was, wat dan tevens betekent dat hij bijna 27 jaar KNIL-soldaat is geweest.

Over zijn leven in 's-Heerenberg na zijn terugkeer wordt verteld in het boek Jeus van moeder Crisje, waarin hij Jan Kniep wordt genoemd. Zijn familie wilde hem geen onderdak verlenen, maar de moeder van Jeus Rulof, Crisje, wilde hem wel in huis nemen. Zij was vroeger al met hem bevriend geweest, en ook haar man, Lange Hendrik, was een vriend van hem. Zo heeft hij bij de familie Rulof gewoond in hun huis aan de toenmalige Grintweg 138 (tegenwoordig Zeddamseweg 36/38).

Kniest kwam bij de familie Rulof aangelopen op een dag dat de kinderen op het punt stonden bosbessen te gaan plukken. Zoon Bernard zag hem het eerst en riep naar z'n moeder: "Moe'der, kom is kie'ke, daor lup 'n vieze kéél in ons heufke." [Het boek hanteert een eigen spelling van het Barghs.] Maar moeder Crisje herkende Kniest meteen en nodigde hem naar binnen. Toen later Lange Hendrik thuiskwam en ook heel vriendelijk met Kniest sprak, begrepen de kinderen daar niets van. Ze waren achterdochtig en noemden Kniest "het bruine gevaar", "dat bruine monster", "oude baviaan", "vreemde snoeshaan" en "aap". Maar al gauw waren ze dikke vrienden met hem en wilden meer weten over Indië.

"Waor leid Indië?", begint Jeus zijn gesprek.
"Dan ga je eerst met een boot, Jeus, en dat duurt weken voor dat je er bent. Zover is het."
"Mét zo'n groot schip, Jan?"
"Ja, Jeus."
"Daor zitte vul minse op, Jan?"
"Zeker, wel duizend, Jeus."
"Waor hèt giij dit praote geleerd, Jan? Das toch gin plat?"
"Néé, Jeus, dat is Hollands."
"Kú giij dan gin plat meer, Jan."
"Ik ben het zo'n beetje vergeten, Jeus, maar dat komt wel weer terug."

Kniest had een pensioen van 215 gulden per jaar en hij verdiende wat bij als schoenmaker. Maar hij had niet lang meer te leven, want hij had een kankergezwel in zijn hals. Op een dag werd hij naar het ziekenhuis in Arnhem gebracht, maar de reguliere geneeskunde kon niets meer voor hem doen. Moeder Crisje heeft hem toen nog enige maanden met opmerkelijk succes verpleegd; dit tot verbazing van "de dokter". De naam van de dokter wordt niet genoemd, maar het was waarschijnlijk dokter Knoppien. Uiteindelijk moest ook moeder Crisje opgeven. Kniest overleed in zijn geboorteplaats op 3 maart 1920, 59 jaar oud.

Kniests KNIL-stamboekgegevens


Bronnen