Grensland

1944

Landwachters verdronken in geïnundeerd gebied

Drie landwachters kwamen in december 1944, tijdens een razzia in de buurt van Schildwolde, om het leven. Ze verdronken nadat de roeiboot waarin ze zaten was omgeslagen.

Landwachters verdronken in geïnundeerd gebied

Landwachters in uniform. – Foto: Beeldbank WO2 – NIOD.

De Duitse bezetter had, om de oprukkende Canadese bevrijders een halt toe te roepen, in september van genoemd jaar een groot deel van de provincie Groningen onder water gezet. De sluizen in Delfzijl waren geopend en op veel plaatsen langs het Eemskanaal waren gaten in de dijken gegraven. Deze zogeheten inundatie duurde tot het eind van de oorlog. De meeste bewoners werden gesommeerd elders onderdak te zoeken. Diverse onderduikers bleven echter achter in de leeggekomen woningen en boerderijen. Ze waanden zich er veilig.

Vliegende storm

Het water stond destijds in de lagere gedeelten van dit stuk van de provincie soms wel 3 meter hoog. Dat was zeker het geval in het buurtschap Hoeksmeer, niet ver van Schildwolde. Begin december joeg een vliegende storm over deze watervlakte. De golven in het overstroomde gebied bereikten soms hoogtes van meer dan een meter. Twee buurtgenoten, die met een bootje op zaterdag 2 december 1944 moeite deden om in Garrelsweer toch nog wat boodschappen in te slaan, zagen in de verte een omgeslagen roeiboot dobberen. Niet wetend of er opvarenden waren, peddelden ze naar het vaartuigje toe. Daar aangekomen ontdekten ze een geüniformeerde man, die zich met een laatste krachtsinspanning aan het omgeslagen bootje vastklampte. De beide Hoeksmeersters wisten echter niet dat drie maten van hem inmiddels in de golven waren verdwenen.

De redders zagen al snel dat de drenkeling gekleed was in een zwarte broek, met dezelfde kleur overjas en laarzen. Het uniform van een Landwachter.

Landwachters

De Nederlandse Landwacht werd in november 1943 opgericht. Het ging om een paramilitaire hulpdienst van de Duitse bezetter. De leden, NSB'ers, werden wat de bewapening betreft uitgerust met eenvoudige jachtgeweren. In de volksmond werd de organisatie daarom Jan Hagel genoemd. Taken van de Landwacht waren het beschermen van andere NSB'ers tegen aanslagen door de illegaliteit, het functioneren als hulppolitie voor de bezetter en het opsporen en bestrijden van verzetslieden en -daden.

De Hoekmeersters hesen de gehate persoon niet aan boord. Omdat hij toch al nat was, trokken ze hem door het water achter hun bootje aan naar de dichtstbijzijnde boerderij. Hier kreeg de op onderduikers jagende Stadjer droge kleren en werd hij in bed gestopt. Inmiddels waren enkele collega-landwachters, die het water niet op wilden of durfden, bij dezelfde boerderij aangekomen. Ze vertelden dat hun geredde collega met drie anderen het water was opgegaan om woningen en boerderijen te inspecteren op mannen uit het verzet. Omdat er in de omgeving verder niets was te zien, namen betrokkenen aan dat de drie vermisten waren verdronken. Twee dode landwachters werden enkele dagen later met een dreg opgevist. Ze werden op het kerkhof van een klein dorpje op het Groninger Hoogeland begraven. De derde werd pas maanden later gevonden, nadat het ijs, dat die winter het geïnundeerde gebied had bedekt, was gesmolten.

Razzia

Na het ongeval bleek dat de omgekomen landwachters deel uitmaakten van een veel grotere groep. Op de fatale dag waren ’s morgens om een uur of tien twee overvalwagens Hoeksmeer binnengereden. Omstanders stuurden een paar jongens achter de voertuigen aan om te ontdekken wat er ging gebeuren. Zelf bleven de volwassenen uit veiligheidsoverwegingen liever op afstand. De wagens reden het erf op van een leegstaande, niet door het water geteisterde boerderij. Uit de legertrucks sprong een groot aantal in uniform gestoken mannen. Een kleine tiental vorderden zonder slag of stoot enkele aangemeerde roeiboten die toebehoorden aan een plaatselijke brugwachter en aan een postbode. In totaal gingen acht geüniformeerden, verdeeld over twee boten het water op. Waarschuwingen van twee passanten vanwege het noodweer sloegen ze letterlijk in de wind. 'Het is onze plicht en we zullen ze halen,' zo schreeuwde één van hen ze toe.

Dorsmachine

In een boerderij in de buurt die flink wat hoger lag, draaide een dorsmachine. De aanwezige arbeiders hadden op afstand gezien dat de landwachters het ruime sop hadden kozen. Ze zagen aankomen dat de razzia verkeerd ging aflopen, maar natuurlijk ondernamen ze geen enkele poging om hen te stoppen. Besloten werd om de dorsmachine uit te schakelen, de schuur op te ruimen en naar huis te gaan. Onderweg merkten ze dat de overvallers de bovengrondse telefoondraden naar onder anderen Overschild hadden door geknipt. Waarschuwingen voor de naderende razzia konden ze dan ook niet meer doorgeven.

Dramatisch

Uiteindelijk liep de geplande razzia voor alle ingezette landwachters dramatisch af. De groep uit de legervoertuigen, die voor een deel in een van de boerderijen was achtergebleven, werd gealarmeerd. Vloekend en tierend liepen ze naar de rand van het water en zagen ze hoe hun kameraden verdronken. De mannen in de tweede boot lukte het evenmin om bij de boerderijen te komen. Hun vaartuigje strandde op de dijk van het Eemskanaal. Kletsnat en verkleumd staakten ze hun zoektocht naar mogelijke onderduikers. Een derde groep landwachters, die uit de richting van Slochteren werd aangevoerd en ook het water opging, kwam eveneens met lege handen terug. Teleurgesteld en gefrustreerd, met name om de dood van drie van hun collega’s, staakte ook deze groep de razzia.

 

Bronnen:
Inundatie: 1944-1945 in woord en beeld.
Dorpskrant Allerhande, gemeente Loppersum