Inundaties rondom Overschild

In september 1944 besloten de Duitsers om de weg naar Appingedam en Delfzijl onbegaanbaar te maken voor de naderende opmars van de Canadezen. Ze lieten een groot deel van het gebied onder water zetten. Maar de inundatie bleek nutteloos; uiteindelijk trokken de geallieerden gewoon om het ondergelopen gebied heen.

Begin september veroverden de geallieerden binnen een paar dagen België en op 4 september maakt de de Nederlandse minister-president Gerbrandy via Radio Oranje bekend dat de geallieerden de Nederlandse grens waren overgestoken. Overal in Nederland laaiden hoop en verwachtingen op. Duitse troepen raakten in paniek, NSB'ers vluchtten. Binnen een paar dagen tot een paar weken kon heel Nederland bevrijd zijn...

De Duitse bezetter begon aan het aanleggen van verdedigingswerken. Nederlandse mannen werden via de O.T. (Organisation Todt) gedwongen tot het graven van schuttersputjes en loopgraven en bij Delfzijl werden tussen 18 en 20 september de zeesluizen opengezet. Het doel van deze zogenaamde inundatie was de provinciale weg tussen Groningen en Delfzijl onder water te zetten.

Mislukt

Het plan mislukte jammerlijk: de weg bleek hoger te liggen dan gedacht en bleef vrijwel droog. Een groot deel van het gebied tussen het Damsterdiep en het Eemskanaal kwam onder een halve tot twee meter water te staan. Ten zuiden van het Eemskanaal kwamen ook verschillende polders onder water te staan en de zuidelijke weg naar Appingedam werd wel onbegaanbaar.

Het gebied dat onder water kwam te staan, bestond vooral uit landbouwgrond. Terwijl het water de polders in stroomde, werkten de boeren en arbeiders dag en nacht om de geoogste tarwe nog te dorsen. In een polder die in oktober nog onder water werd gezet, moesten schoolgaande jongens meehelpen om de aardappelen zo snel mogelijk te rooien.

De meeste boerengezinnen werden geëvacueerd en vonden onderdak in onder andere Ten Boer. De leegstaande boerderijen raakten zwaar beschadigd door het water en bovendien werden er enkele geplunderd. Op bovenverdiepingen huisden hier en daar onderduikers, eenzaam maar relatief veilig.

De razzia

Begin december 1944 vond er een razzia plaats in het ondergelopen gebied. Duitsers waren op zoek naar de predikant Van der Stoel en een aantal onderduikers in Overschild. Maar het was stormachtig weer. Vier Landwachters stappen in een bootje, maar dat sloeg om. Eén van de drenkelingen kon worden gered. Twee lichamen werden een dag later geborgen maar het derde lijk werd pas half februari ontdekt na het invallen van de dooi.

IJs

In de strenge winter veranderde het geïnundeerde gebied in een enorme ijsvlakte. Dat betekent: schaatsen, zelfs voor de onderduikers! Veldwachter Bos ging op zijn vrije zondagmiddag ook even schaatsen, maar dat hield hij niet lang vol. De reden: hij zag overal onderduikers, en het was zijn plicht die te arresteren.

Na de bevrijding werden de ondergelopen gebieden al in mei weer drooggepompt. De landerijen hadden zwaar te lijden gehad onder het zoute water, maar met kalk werd geprobeerd de kwaliteit van de grond te verbeteren. De oogsten van 1945 gingen verloren, maar in 1946 groeiden de gewassen weer als vanouds.