Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Beeldende kunst

Het Tropenmuseum gaat voorop in ‘dekolonisatie’

Heden van het slavernijverleden Deze expositie in het Tropenmuseum richt zich helemaal op het verhaal van de tot slaaf gemaakten en de consequenties voor zwarte mensen nu.

Brian Elstak, Afterlives of Slavery: Pink
Brian Elstak, Afterlives of Slavery: Pink Brian Elstak

Dagenlang zat de dertienjarige Johannes Kodjo in 1883 op het Museumplein. Hij moest daar drummen. Hij stond tentoongesteld als „Surinaamse inboorling”. Dat was twintig jaar na afschaffing van de slavernij. Nu staan zijn drums opnieuw tentoon, maar de expositie Heden van het slavernijverleden in het Tropenmuseum vertelt er een ander verhaal bij: over hoe een racistisch verleden doorwerkt tot in het heden.

Of neem het verhaal van Jimmy van der Lak. Vijftig jaar na Kodjo was hij in zekere zin nog steeds die tentoongestelde zwarte, al had hij misschien meer zeggenschap over zijn lichaam. In de jaren dertig van de vorige eeuw liet hij zich inhuren als bokser, kelner en danser in jazzclubs, zogenaamde Negerpaleizen. Hij verdiende geld zolang hij voldeed aan het stereotype van de zwarte man: atletisch, agressief, seksueel. Wie na Van der Laks verhaal doorloopt naar de volgende zaal wordt begroet door de felle ogen en woorden van de Surinaamse actrice en dichteres Dorothy Blokland. Dit is 2017. In haar spoken word-voordracht zoekt ze naar een eigen geschiedenis, maar het ontbreekt aan zwarte archieven.

Niet eerder was er een tentoonstelling over het slavernijverleden waarin zo nadrukkelijk aandacht is voor de zwarte cultuur; het verhaal van de tot slaaf gemaakten en de consequenties voor hun nazaten. Bij de samenstelling is uitgebreid gebruikgemaakt van klankbordgroepen, met name uit de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap. Elk woord is gewogen.

Dekolonisatie

In binnen- en buitenland toont een groeiend aantal musea zich bewust van hun gekleurde verhaal en de soms koloniale of racistische achtergrond van hun collectie. De etnografische musea zijn leidend, maar ook kunstmusea gaan kritisch door hun collectie of veranderen de focus. In het Stedelijk Museum opende vorige week Ik ben een geboren buitenlander en ook het Rijksmuseum wil in 2020 een slavernijtentoonstelling presenteren. In Washington opende vorig jaar het National Museum of African American History and Culture als deel van de vermaarde Smithsonian Institution.

„De term ‘decolonize the museum’ duikt overal op in de westerse wereld”, zegt Wayne Modest, hoofdonderzoeker van het Museum van Wereldculturen. „In landen als Canada en Australië weten ze al langer dat het verhaal van musea samen met de oorspronkelijke bewoners en niet-witte mensen moet worden gecreëerd. In Nederland begint het klimaat nu ook snel te veranderen. We lopen in deze discussie voorop in Europa. We zitten nu in een positie om dit onderwerp frontaal aan de kaak te stellen.”

Modest ziet dat in de hele maatschappij een nieuwe, diverse generatie zijn plek opeist. „Je ziet het in de Zwarte Piet-discussie en in de oprichting van de Black Archives (bibliotheek in Amsterdam gericht op slavernij, kolonialisme en zwarte cultuur). En de Maagdenhuisbezetting in 2015 leidde tot de University of Color, een groep die het curriculum van de Universiteit van Amsterdam diverser wil maken.” De lijst is verder aan te vullen: discussie over white privilege en over straatnamen die verwijzen naar koloniale machthebbers, de publicatie van het kritische geschiedenisboek Roofstaat van Ewald Vanvugt.

IJzeren voetboei.

Twee jaar geleden richtte Modest samen met een groep jonge academici en activisten een platform op met de hashtag #decolonizethemuseum. De groep geldt nu als klankbord voor musea die hun teksten kritisch willen herzien of hun collectie willen herbekijken.

Deze winter verstrekt het Museum van Wereldculturen een speciaal woordenboek aan alle Nederlandse musea. Daarin is te lezen welke woorden gevoelig liggen, zoals ‘neger’ of ‘indiaan’. En is een land werkelijk ‘ontdekt’ door een witte ontdekkingsreiziger? „Het is niet bedoeld om woorden weg te poetsen of om belerend te zijn”, zegt Modest. „Juist niet, we moeten erkennen dat we die woorden gebruikten. Je moet weten wat de achtergrond is en daarna beslissen of je het nog steeds wilt gebruiken.”

Koloniale lens

De teksten van Heden van het slavernijverleden zijn uitgebreid bekeken door de klankbordgroep. En er zijn veel teksten. De tentoonstelling heeft weinig visueel spannende objecten. Dat lijkt deels een bewuste keuze: de vaak herhaalde beelden van anonieme slachtoffers van de slavernij zijn vrijwel afwezig. Dat het gruwelijk en bloederig was, wordt bekend verondersteld. Misschien dat juist daardoor de kwitantie van de verkoop van Mimie extra indruk maakt. Op 11 augustus 1857 was het Surinaamse meisje zes jaar oud. De ene slavenhouder deed haar over aan de andere. Ze was 125 gulden waard.

Tussen alle woorden eisen de video’s van dichters Onias Landveld en Dorothy Blokland de aandacht op. Zij dragen hun spoken word voor terwijl ze door de marmeren zaal van het Tropeninstituut dwalen. Die zaal was vroeger juist de reclamezuil van koloniaal Nederland.

Brandijzer.

Zo maken ze het museum deel van zijn eigen verhaal. Het museum presenteert slavernij als een bewust gecreëerd systeem, dat na de afschaffing ervan werd opgevolgd door systematisch racisme. En daaraan dankt het deels zijn collectie, zoals de objecten van wereldtentoonstellingen waar de ‘wilde zwarte’ te kijk stond voor het witte publiek. Het museum laat uit zijn collectie ook de instrumenten zien om schedels op te meten, waarmee fysisch antropologen zochten naar een wetenschappelijke basis voor witte superioriteit. En omdat het over het heden gaat is onvermijdelijk Zwarte Piet aanwezig. Althans, de schoenen van hoofdpiet Erik van Muiswinkel die zijn functie neerlegde omdat hij zich niet langer kon vinden in het kwetsende beeld van Zwarte Piet.

De schoenen van de Hoofdpiet van het Sinterklaasjournaal. Tropenmuseum

De tentoonstelling legt geen schuldvraag neer, maar wil achtergrond bieden bij de discussie over racisme. Bezoekers kunnen zelf nieuw materiaal aandragen en vragen of opmerkingen voor de makers achterlaten. Directeur Schoonderwoerd: „Tijdens zijn bezoek waarschuwde de directeur van het Museum of African American History and Culture me al: 20 procent van de bezoekers zal ontevreden zijn. Het is óf te kritisch óf niet kritisch genoeg. We willen al het commentaar meenemen in de permanente tentoonstelling van 2021. Maar ook dan zullen we toch positie innemen. We zien het als onze taak om mensen te inspireren tot wereldburgerschap. Dat is in tijden van xenofobie echt nodig.”

Heden van het slavernijverleden. Permanente expositie, Tropenmuseum, Amsterdam. Inl: tropenmuseum.nl