Direct naar artikelinhoud
Commentaar

Hoe kon Ecuador zo snel afglijden? De oorzaak van het geweld ligt ook in Nederland

In Ecuador is de noodtoestand uitgeroepen na de moord op presidentskandidaat Fernando Villavicencio. Politie en leger voeren gezamenlijk een controle uit in een gevangenis in de stad Guayaquil.

Alleen met een mondiale krachtsinspanning kan de macht van drugskartels nog worden gebroken, maar opsporingsdiensten staan met 10-0 achter.

Met de moord op de 59-jarige presidentskandidaat Fernando Villavicencio is Ecuador vorige week opnieuw met de neus op de feiten gedrukt: het land is in enkele jaren verworden tot een narcostaat. Zijn opvolgster, de 36-jarige Andrea González Náde, zal zijn campagne onder zware beveiliging voortzetten. Bij de presidentsverkiezingen aanstaande zondag moet het leger eraan te pas komen om de gang naar de stembus mogelijk te maken.

Hoe kon het zo ver komen in dit Latijns-Amerikaanse land, dat tot vijf jaar jaren geleden gold als een van de veiligste landen in de regio? Het simpele antwoord: cocaïne. De productie én de mondiale consumptie van deze illegale harddrug is in afgelopen jaren geëxplodeerd: er is nu vrijwel geen handelswaar in de wereld zo lucratief als cocaïne. Een kilo cocaïne is vanaf de bron in Colombia na aankomst in de haven van Rotterdam of Vlissingen het tienvoudige waard, waarna de prijs verder stijgt naarmate de drugs verder landinwaarts in Europa of Azië worden gesmokkeld.

In het Volkskrant Commentaar wordt het standpunt van de krant verwoord. Het komt tot stand na een discussie tussen de commentatoren en de hoofdredactie.

Vorige maand onderschepte de Rotterdamse douane een recordhoeveelheid van achtduizend kilo cocaïne op een containerschip uit Ecuador. De straatwaarde van deze enkele partij, verborgen tussen de bananen, bedraagt 600 miljoen euro. Vorig jaar werd in totaal 160 duizend kilo cocaïne aangetroffen in de havens van Antwerpen, Rotterdam en Vlissingen; goed voor een straatwaarde van ruim 10 miljard euro. En dat is alleen nog de lading die wordt onderschept, volgens experts hooguit 20 procent van de totale import.

Met zulke duizelingwekkende bedragen is het geen wonder dat de strijd tussen rivaliserende drugskartels verder verhardt. Opsporingsdiensten staan vrijwel machteloos tegenover de drugskartels, die beschikken over oneindig diepe zakken en mondiale netwerken waarmee drugstransporten in een mum van tijd kunnen worden omgeleid. Daarmee zijn ze de opsporingsdiensten, die moeten opereren met beperkte financiële middelen en binnen de wettelijke kaders, altijd te snel af.

De mondiale drugshandel kon floreren dankzij globalisering en digitalisering, terwijl de internationale samenwerking op tal van terreinen juist stokte. Zo kon het gebeuren dat een arm land als Ecuador in enkele jaren de belangrijkste uitvoerpoort van cocaïne richting Europa werd. Alleen met een gezamenlijke internationale krachtsinspanning kan de toevoer nog worden gestopt en wellicht de argeloze consument op zijn (mede)verantwoordelijkheid worden gewezen.